donderdag 10 november 2011

Efficiënt uit je neus eten.


Slecht nieuws voor efficiënte managers:
jullie zijn verkeerd bezig.
Dat heb ik gelukkig niet van mezelf, maar ook van anderen. Iemand als Bas Haring bijvoorbeeld, niet de eerste de beste. Haring is professor Filosofie op de Universiteit Leiden, en hij houdt regelmatig een pleidooi voor inefficiëntie. Goed weten wat je wel en niet kunt doen suggereert dat er een duidelijke scheidslijn is tussen wat zinvol is en wat niet. Maar in de praktijk zijn de meeste grenzen vaag. Geen probleem, zegt Haring, je standaardiseert wat eenvoudig is en de rest los je ad hoc op. Bovendien kan inefficiëntie kwaliteit aan het leven geven. Zo neemt hij de hele zondagmiddag om te koken, terwijl dat natuurlijk best sneller zou kunnen om tijd over te houden voor andere zaken. Hoeft niet, zegt Haring. Best fijn, en heeft wel wat.

Een oud-collega van me ging daarin nog een stapje verder. Hij stelt dat als er binnen een activiteit geen ruimte is voor neuspeutertijd, het nooit echt iets kan worden. Neuspeuteren, niksdoen, een beetje om de hete brij lopen. Voor hem staat dat model voor de grondhouding altijd tijd te willen vinden om zaken te laten bezinken. Wie stilstaat, kan rustig om zich heen kijken en het landschap overzien. Waar zijn we eigenlijk, wat doen we hier? Is iedereen wel meegekomen, slepen we niet teveel ballast mee? Dankzij neuspeutertijd loopt geen enkel project van hem gierend uit de rails, holt niemand zichzelf en collega's voorbij in het streven om iets te bereiken waarvan het doel al lang niet meer is bijgesteld. Dan zien we hem met boek, blad of mp3-speler ergens zitten, beetje bladeren, beppen, koffie. Aan de buitenkant niet te zien dat hij het druk heeft, of zelfs maar met iets bezig is. Het onzichtbare verschil tussen 'doing things' en 'getting things done'.

Natuurlijk weten we dat allemaal wel. Des te opmerkelijk is het dat je dit gegeven niet terugziet in modellen die de efficiëntie willen bevorderen. Waar is de N in SMART? In de PDCA cyclus? Wie schrijft er bewust uren op? Wie durft halverwege een traject voluit te zeggen dat hij nog niet zo zeker is dat we op de goede weg zijn? Er rust nog steeds een taboe of twijfel, en op uren die ogenschijnlijk opgaan aan niets. Lummelen, neuspeuteren, mijmeren en dagdromen passen niet goed in ons beeld van effectief werken. Inmiddels maakt het Nieuwe Werken een onstuitbare opmars door. Waar ik nu vooral benieuwd naar ben, is hoe al die solitaire werkers hun werktijd inschatten. Schrijven ze ogenschijnlijk verloren tijd op projecten? Bannen ze niet-productiviteit rigoreus uit? Kan er iets bestaan als Neuspeuteren 2.0?

LINKS
* Het efficiency-denken van Taylor...
* Neuspeuteren kost de economie 25 miljoen euro...

Geen opmerkingen:

Een reactie posten